dinsdag 11 november 2008

Maar zijn we dan niet uniek?

Elk individu is uniek. Elk van ons is een product van genen en omgeving en is daardoor verschillend van elk ander individu. Maar het feit dat we uniek zijn helpt ons helemaal niet in het begrijpen van de mensen die we moeten opvoeden, begeleiden, waarmee we werken of interageren in ons persoonlijk leven.

In de praktijk is het zelfs zo dat we onbewust aannemen dat de geest van iemand anders werkt op basis van dezelfde principes als onze eigen geest werkt. Maar al te vaak is het zo dat de mensen met wie wij in contact komen niet redeneren zoals wij redeneren, niet dezelfde zaken waarderen die wij waarderen, of niet geïnteresseerd zijn in waar wij in geïnteresseerd zijn. En de veronderstelling van gelijkheid kan dus onbegrip veroorzaken over de drijfveren en gedragingen van mensen die anders in elkaar zitten dan wijzelf.

De waarde van de theorie die ten grondslag ligt aan de Myers-Briggs Type Indicator is dat ze ons in staat stelt om specifieke verschillen in specifieke mensen te verwachten en om constructiever om te gaan met mensen en hun verschillen dan dat we het anders zouden kunnen. De theorie is dat veel van wat toevallig lijkt in menselijk gedrag in feite niet zo toevallig is: het is het logische gevolg van enkele fundamentele, observeerbare voorkeuren.

De oorspronkelijke bedoeling van de Myers-Briggs Type Indicator was om individuen toegang te geven tot de voordelen van het kennen van hun eigen persoonlijkheidstype. Een tweede en zeer belangrijke doelstelling was om de theorie van de psychologische types van Carl Gustav Jung te valideren en praktisch bruikbaar te maken.

Geen opmerkingen: