zondag 16 november 2008

Twee manieren van waarneming: Sensing (S) en Intuition (N)

Om de theorie van Jung te verstaan is het belangrijk om de termen waarneming en beoordeling goed te begrijpen.

Waarneming betekent al de manieren waarop je bewust wordt van dingen, mensen, gebeurtenissen of ideeën. Het gaat om informatie verzamelen, het zoeken van beleving of inspiratie en de selectie van stimuli om op te reageren.

Beoordeling gaat over al de manieren om tot een conclusie te komen over wat je hebt waargenomen. Het gaat om evaluatie, een keuze, beslissen en de selectie van een respons na het waarnemen van een stimulus.

Twee manieren van waarneming: Sensing (S) en Intuition (N)

Sensing verwijst naar waarneming door middel van de zintuigen. Sensing gaat over wat bestaat. Omdat de zintuigen enkel dat bewust kunnen maken wat in het huidige moment gebeurt, neigen mensen met een voorkeur voor Sensing ertoe om te focussen op de onmiddellijke ervaringen die beschikbaar zijn voor hun vijf zintuigen. Vaak is het zo dat zij genieten van het huidige moment, van realisme, en dat ze een geheugen hebben voor details van gebeurtenissen in het verleden en het heden, en dat ze ook houden van praktische bruikbaarheid. Mensen die georiënteerd zijn op Sensing kunnen zo sterk gericht zijn op het observeren en beleven van het huidige moment dat ze onvoldoende aandacht hebben voor toekomstige mogelijkheden.

Intuition verwijst naar het waarnemen van mogelijkheden, betekenissen en verbanden door middel van inzicht. Jung beschreef Intuition als waarneming door middel van het onbewuste. Intuïtie kan naar de oppervlakte van het bewustzijn komen als een ingeving of een plotse ontdekking van een patroon in niet verbonden lijkende gebeurtenissen. Intuition laat waarneming toe buiten dat wat zichtbaar is voor de zintuigen, inclusief de mogelijke toekomstige gebeurtenissen. Mensen met een voorkeur voor Intuition kunnen verbeeldingrijk zijn, theoretisch, abstract, toekomstgericht en origineel of creatief. Mensen met een voorkeur voor Intuition kunnen ook zodanig gericht zijn op het nastreven van mogelijkheden dat ze het hier en nu buiten beschouwing laten.

Neem bijvoorbeeld een appel.

Als je de Sensing functie gebruikt om een appel waar te nemen, zou je die kunnen beschrijven als sappig, rood, of glanzend. De focus ligt op de zintuiglijke attributen van de appel.

Als je je Intuition functie gebruikt om dezelfde appel waar te nemen, zou je kunnen spreken over Willem Tell, of de 'appeltaart van mijn grootmoeder'. Hier ligt de focus op associaties en mogelijke betekenissen die gestimuleerd worden door de appel.

dinsdag 11 november 2008

Essentie van de typetheorie

De essentie van de typetheorie is dat elk van ons vier fundamentele mentale functies, of processen, gebruikt. Dat zijn Sensing (S), Intuition (N), Thinking (T) en Feeling (F).
Deze vier functies zijn essentieel in ons dagelijks leven. De 16 types verschillen in de prioriteit die ze aan elke functie geven en in de attitudes van Extraversion (E) en Introversion (I) waarmee ze elke functie gewoonlijk gebruiken. Deze verschillen in prioriteiten en attitudes verklaren de verschillende interacties tussen de functies die in elk van de 16 types gebeuren.

De functie die het meest bewust of dominant is, krijgt de grootste hoeveelheid bewuste energie, en bepaalt de graad van bewustzijn van de andere drie. Als bijvoorbeeld Sensing dominant is en dus het meest bewust, dan zal de tegengestelde functie Intuition het minst bewust zijn. En Thinking en Feeling zullen qua beschikbare energie ergens tussen Sensing en Intuition vallen.

Het geheel is meer dan de som der delen

In het ontwikkelen van de typetheorie gingen Jung, Myers en Briggs altijd uit van het dynamische karakter van de persoonlijkheidstypes die ze beschreven. De rijkdom, diepte en breedte van de beschrijvingen komt door het dynamische spel van de functies en attitudes die in elk type aanwezig zijn.

Als je begint met MBTI dan worden eerst de onderdelen van de theorie, de vier typedichotomieën E-I, S-N, T-F en J-P, eerst uitgelegd. Dit is al zeer interessant en bruikbaar op zich. Maar veel mensen stoppen dan ook op dat niveau van begrip. En daardoor missen ze de bredere implicaties en toepassingen die eigen zijn aan het dynamische karakter van de MBTI.

Alles begon bij Jung

Carl Gustav Jung observeerde dat er twee types mensen waren: extraverten en introverten. Hij beschreef extraverten als mensen waarvan de energie vooral naar buiten is gericht, naar de mensen en gebeurtenissen in hun omgeving. En introverten beschreef hij als mensen waarvan de energie naar binnen is gericht, naar gedachten en ervaringen in hun binnenwereld. Zijn beschrijving van deze types gebeurde uitgebreid in het standaardwerk Psychological Types.

Jung zag Extraversion en Introversion als twee verschillende attitudes. Na verloop van tijd bracht Jung een onderverdeling aan in deze types. Hij onderscheidde twee tegengestelde waarnemingsfuncties (Sensation of Sensing versus Intuition) en twee tegengestelde beoordelingsfuncties (Thinking versus Feeling).

Verder specifieerde Jung welke van de twee attitudes Extraversion en Introversion er gewoonlijk gebruikt zou worden samen met de dominante mentale functie in een individu. De term dominante functie verwijst naar de functie (Sensing, Intuition, Thinking of Feeling) die het meest enthousiast, het vaakst, en met het meeste zelfvertrouwen gebruikt zal worden. De dominante functie kan je zien als een functie die de persoonlijkheid leidt of domineert.

En zo kwam Jung tot acht types:
Dominant Extraverted Sensing: energie wordt naar buiten gericht en informatie wordt verworven door het focussen op gedetailleerde, accurate zintuiglijke data in het heden.
Dominant Introverted Sensing: energie wordt naar binnen gericht en feiten en details van zowel externe werkelijkheid als interne gedachten en ervaringen worden opgeslagen.
Dominant Extraverted Intuition: energie wordt naar buiten gericht om te zoeken naar nieuwe ideeën, interessante patronen en toekomstige mogelijkheden.
Dominant Introverted Intuition: energie wordt naar binnen gericht om te oorkussen op onbewuste beelden, verbanden en patronen die een innerlijke visie en inzicht creëren.
Dominant Extraverted Thinking: een logische ordening van de buitenwereld wordt gezocht door het toepassen van helderheid, doelgerichtheid en beslistheid in acties.
Dominant Introverted Thinking: accuraat hij een orde in interne gedachten wordt gezocht door het reflecteren op en ontwikkelen van een logisch systeem voor begrip.
Dominant Extraverted Feeling: harmonie wordt gezocht door het organiseren en structureren van de omgeving om tegemoet te komen aan de behoeften en de waarden van mensen.
Dominant Introverted Feeling: zinvolle en complexe innerlijke harmonie wordt gezocht door gevoeligheid ten opzichte van de eigen en andermans innerlijke waarden en uiterlijk gedrag.

Myers en Briggs hebben verder gebouwd op het model van Carl Gustav Jung door er de dichotomie Judging -Perceiving aan toe te voegen. Dit aspect was al impliciet aanwezig in het werk van Jung. Deze extra dichotomie in de MBTI helpt om de dominante en hulpfuncties voor elk type te identificeren. Het model van Carl Gustav Jung werd zo verfijnd tot het beschrijven van 16 verschillende types.

Maar zijn we dan niet uniek?

Elk individu is uniek. Elk van ons is een product van genen en omgeving en is daardoor verschillend van elk ander individu. Maar het feit dat we uniek zijn helpt ons helemaal niet in het begrijpen van de mensen die we moeten opvoeden, begeleiden, waarmee we werken of interageren in ons persoonlijk leven.

In de praktijk is het zelfs zo dat we onbewust aannemen dat de geest van iemand anders werkt op basis van dezelfde principes als onze eigen geest werkt. Maar al te vaak is het zo dat de mensen met wie wij in contact komen niet redeneren zoals wij redeneren, niet dezelfde zaken waarderen die wij waarderen, of niet geïnteresseerd zijn in waar wij in geïnteresseerd zijn. En de veronderstelling van gelijkheid kan dus onbegrip veroorzaken over de drijfveren en gedragingen van mensen die anders in elkaar zitten dan wijzelf.

De waarde van de theorie die ten grondslag ligt aan de Myers-Briggs Type Indicator is dat ze ons in staat stelt om specifieke verschillen in specifieke mensen te verwachten en om constructiever om te gaan met mensen en hun verschillen dan dat we het anders zouden kunnen. De theorie is dat veel van wat toevallig lijkt in menselijk gedrag in feite niet zo toevallig is: het is het logische gevolg van enkele fundamentele, observeerbare voorkeuren.

De oorspronkelijke bedoeling van de Myers-Briggs Type Indicator was om individuen toegang te geven tot de voordelen van het kennen van hun eigen persoonlijkheidstype. Een tweede en zeer belangrijke doelstelling was om de theorie van de psychologische types van Carl Gustav Jung te valideren en praktisch bruikbaar te maken.

zondag 9 november 2008

De Zestien Types

Omdat er vier dichotomieën zijn kunnen er 16 mogelijke combinaties gevormd worden. Deze noemen we types en elk type bestaat uit vier leiders die de voorkeuren aanduiden, zoals INTJ, ESFP,...
Mensen voelen zich comfortabeler en meer op hun gemak met de processen waar zij een voorkeur voor hebben en met de attitudes waarmee ze deze willen gebruiken.

Bijvoorbeeld, als jij een voorkeur hebt voor de Extraversion attitude, dan is het waarschijnlijk dat je meer zelfvertrouwen hebt en effectiever bent in het omgaan met de buitenwereld dan met de Introversion wereld van concepten, ideeën en innerlijke ervaringen.

Als je een voorkeur hebt voor het waarnemingsproces van Sensing, dan heb je waarschijnlijk meer vertrouwen en ben je effectiever in het omgaan met feiten en realiteiten dan in het omgaan met theorieën en mogelijkheden, die meer in de sfeer van Intuition zitten.

Als je een voorkeur hebt voor het oordeelproces van Thinking, dan vertrouw je waarschijnlijk veel meer op objectieve thinking oordelen dan op de waarden die aan de grondslag liggen van Feelingbeoordelingen.

En als je een voorkeur hebt om Judging te gebruiken eerder dan Perceiving in het interageren met de wereld rondom jou, dan voel je je waarschijnlijk meer op je gemak als je de gebeurtenissen van je leven kan organiseren eerder dan wanneer je alleen maar kan ervaren en je aanpassen aan wat er gebeurt.

Aan de andere kant, als jij een voorkeur hebt voor Introversion, Intuition, Feeling en Perceiving dan is het omgekeerde van de bovenstaande beschrijving waarschijnlijk meer van toepassing op jou.

De Vier Voorkeuren

De MBTI heeft vier aparte dimensies: Extraversion versus Introversion, Sensing versus Intuition, Thinking versus Feeling en Judging versus Perceiving. Je hebt een voorkeur voor één van elk paar tegenstellingen.
Extraversion (E): je richt je energie vooral naar de buitenwereld (mensen en dingen).
Introversion (I): je richt je energie vooral naar de innerlijke wereld van ervaringen en ideeën.

Sensing (S): je focust vooral op wat kan waargenomen worden door de vijf zintuigen.
Intuition (N): je focust vooral op het waarnemen van patronen en verbanden.

Thinking (T): je baseert conclusies op logische analyse met een focus op objectiviteit en onthechting.
Feeling (F): je baseert conclusies op persoonlijke of sociale waarden met een focus op begrip en harmonie.

Judging (J): je hebt een voorkeur voor de beslistheid en het afsluiten die voortkomen uit het omgaan met de buitenwereld waarbij je een van de Judging processen gebruikt ( Thinking of Feeling).
Perceiving (P): je hebt een voorkeur voor de flexibiliteit en spontaneïteit die voortkomen uit het omgaan met de buitenwereld waarbij je een van de Perceiving processen gebruikt ( Sensing of Intuition).

Wat is het verschil tussen MBTI en andere instrumenten?

De MBTI verschilt van de meeste andere persoonlijkheidsinstrumenten door het feit dat de theorie waarop het is gebaseerd dichotomieën vooropstelt. Deze dichotomieën weerspiegelen aangeboren psychologische of mentale voorkeuren.

De typische benadering van persoonlijkheid is dat men verschillen op een continuüm zet. MBTI daarentegen identificeert jouw status op of de ene of de andere kant van een persoonlijkheidsdimensie. Of je nu aan de ene op de andere kant zit, heeft niets te maken met jouw emotionele gezondheid, intelligentie of aanpassingsvermogen. Elk van de categorieën in MBTI gaat over een domein van psychologisch functioneren.

De veronderstelling is dat jij een grotere voorkeur hebt voor de ene kant van een bepaalde dimensie dan voor de andere kant. Daarom word je gedwongen om een keuze te maken tussen evenwaardige mentale processen en attitudes. De meeste andere persoonlijkheidsinstrumenten beschouwen een dimensie of schaal als een enkele eigenschap.

De MBTI geeft ook weer hoe duidelijk jouw voorkeur is voor een van de twee polen van de dichotomie. En dus niet hoeveel van die pool jij hebt. Het gaat dus niet om meten maar om het sorteren in tegengestelde categorieën.

De MBTI vertelt jou ook niet wie jij bent. Jijzelf bent de expert die het best gekwalificeerd is om de accuraatheid van de typebeschrijving te beoordelen.

De typebeschrijvingen bevatten ook interessante aanwijzingen om jezelf te ontwikkelen.

Het doel van de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)

Het doel van de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) is om de theorie van de psychologische types die beschreven werd door Carl Gustav Jung verstaanbaar te maken en bruikbaar in het leven van mensen.

De essentie van de theorie is dat heel wat variatie in menselijk gedrag die op het eerste gezicht willekeurig lijkt, in feite heel consistent is. Dat komt doordat er een aantal basisverschillen zijn in de manier waarop individuen hun waarnemings- en beoordelingsvermogen gebruiken.

Waarneming of perceptie gaat over al de manieren waarop we bewust worden van dingen, mensen, gebeurtenissen of ideeën. Beoordeling gaat over de manieren waarop we tot een conclusie komen over wat er waargenomen werd. Als mensen systematisch verschillend zijn in wat ze waarnemen en in hoe ze tot een conclusie komen, dan is het heel redelijk voor hen om ook te verschillen in hun interesses, reacties, waarden, drijfveren en vaardigheden.

In het ontwikkelen van de Myers-Briggs Type Indicator was het de bedoeling van Isabel Briggs Myers en haar moeder Katharine Briggs om de inzichten van de type theorie toegankelijk te maken voor individuen en groepen. Ze wilden de basisvoorkeuren identificeren op elk van de vier dimensies die gespecifieerd werden in de theorie van Carl Gustav Jung of die daar impliciet in vervat zitten.

De MBTI persoonlijkheidsindicator is gebaseerd op de ideeën van Carl Gustav Jung over hoe verschillende manieren van waarnemen en beoordelen, in combinatie met verschillende attitudes, verschillende types van mensen beschrijven. Waarneming en beoordeling worden gezien als mentale functies. Attitudes verwijzen naar de oriëntatie van energie en de oriëntatie op de buitenwereld.

Persoonlijkheidtypes komen voort uit de interacties tussen die vier MBTI dimensies. Deze dimensies gaan over vier tegengestelde domeinen van mentaal functioneren: tegengestelde manieren van waarnemen, tegengestelde manieren van beoordelen, tegengestelde attitudes waarmee waarneming en beoordeling bij voorkeur gebruikt worden, en tegengestelde manieren van omgaan met de wereld.

De identificatie en beschrijving van de 16 verschillende persoonlijkheidtypes die uit de in de actie van deze voorkeuren voortkomen was ook een doelstelling van Myers en Briggs. Elk type dat beschreven wordt, is groter dan de som van de delen omdat tussen de vier voorkeuren die een type uitmaken er ook interactie is.

donderdag 6 november 2008

MBTI Myers-Briggs Type Indicator

De Myers-Briggs Type Indicator bestaat al meer dan 50 jaar. Het is vandaag het meestgebruikte persoonlijkheidsinstrument ter wereld: meer dan 2 miljoen mensen per jaar bepalen hun type. De persoonlijkheidsvragenlijst die gebruikt wordt, is in de loop van de tijd al verschillende keren geoptimaliseerd.

Het gebruik van de MBTI is toegenomen. Net als de toepassingen van het instrument. Het oorspronkelijke gebruik van de indicator gebeurde voor persoonlijk en carrière-advies en opvoeding en onderwijs. De indicator wordt nu ook veel gebruikt voor managementontwikkeling, leiderschap en in talrijke organisaties.

Ook het onderzoek kent steeds meer uitbreiding, met meer dan 4000 studies, artikels en eindwerken.