In de Extraversion attitude richt je energie en aandacht naar dingen en mensen in de omgeving. Je wil handelen. Je vertrouwt op je omgeving om je te stimuleren, je wil interactie met jouw omgeving, je bent actie-georiënteerd en soms zelfs impulsief, je staat open voor nieuwe ervaringen, je communiceert makkelijk en bent sociaal, je houdt ervan om zaken "door te praten".
In de Introversion attitude haal je energie uit innerlijke ervaring en nadenken. Je wil gefocust blijven op jouw interne, subjectieve staat. Je bent geïnteresseerd in concepten, ideeën en innerlijke ervaringen. Je vertrouwt meer op duurzame concepten en ervaringen dan op vluchtige gebeurtenissen of ideetjes. Je houdt van alleen zijn en privacy, en je wil zaken eerst "doordenken" vooraleer je erover praat.
woensdag 31 december 2008
Waar vaart jouw schip naartoe?
Aan het roer van jouw schip staat een kapitein: jouw dominante functie. Gelukkig willen niet al jouw functies kapitein zijn: het schip zou nooit de haven bereiken. Afhankelijk van wie voor jouw type aan het roer staat - de dominante functie - richt je jouw mentale activiteit op een andere haven:
Sensing (S) zoekt een zo volledig mogelijke ervaring van wat werkelijk is.
Intuition (N) zoekt de uiterste limieten van wat mogelijk is.
Thinking (T) zoekt rationele orde in overeenstemming met de logica van oorzaak en gevolg.
Feeling (F) zoekt rationele orde in overeenstemming met de creatie en het behoud van harmonie tussen belangrijke subjectieve waarden.
Sensing (S) zoekt een zo volledig mogelijke ervaring van wat werkelijk is.
Intuition (N) zoekt de uiterste limieten van wat mogelijk is.
Thinking (T) zoekt rationele orde in overeenstemming met de logica van oorzaak en gevolg.
Feeling (F) zoekt rationele orde in overeenstemming met de creatie en het behoud van harmonie tussen belangrijke subjectieve waarden.
Labels:
Feeling (F),
Intuition (N),
MBTI,
Sensing (S),
Thinking (T)
dinsdag 30 december 2008
Wie mag leidinggevende worden?
Een voorbeeld van het verschil tussen het gebruik van Thinking en Feeling.
Welke van vijf werknemers moet gepromoveerd worden tot leidinggevende? Om hierover een beslissing te nemen zal iemand met een Thinking voorkeur een set van expliciete criteria ontwikkelen, de criteria volgens volgorde van belangrijkheid voor de beslissing rangschikken, en elk van de vijf kandidaten daarop scoren. Na het beslissen welke kandidaat het best beantwoordt aan de criteria kan een Thinking type de minder geprefereerde Feeling functie gebruiken om andere zaken zoals persoonlijke stijl, aanvaardbaarheid voor andere werknemers en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer mee in rekening te nemen.
Een Feeling beslissing focust op de kwalificaties voor de functie waarbij ook de impact op andere medewerkers en de persoonlijke omstandigheden van de vijf werknemers meespelen. Zo wordt de beste kandidaat bepaald op basis van het wegen van waarden. Als er twee of meer geschikte kandidaten uit het proces naar voren komen, kan het Feeling type de minder geprefereerde Thinking functie gebruiken om een set van objectieve criteria te ontwikkelen om te helpen in de finale besluitvorming. Als er maar één kandidaat uitspringt dan kunnen objectieve criteria gebruikt worden om er zeker van te zijn dat niets belangrijks over het hoofd gezien werd.
Welke van vijf werknemers moet gepromoveerd worden tot leidinggevende? Om hierover een beslissing te nemen zal iemand met een Thinking voorkeur een set van expliciete criteria ontwikkelen, de criteria volgens volgorde van belangrijkheid voor de beslissing rangschikken, en elk van de vijf kandidaten daarop scoren. Na het beslissen welke kandidaat het best beantwoordt aan de criteria kan een Thinking type de minder geprefereerde Feeling functie gebruiken om andere zaken zoals persoonlijke stijl, aanvaardbaarheid voor andere werknemers en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer mee in rekening te nemen.
Een Feeling beslissing focust op de kwalificaties voor de functie waarbij ook de impact op andere medewerkers en de persoonlijke omstandigheden van de vijf werknemers meespelen. Zo wordt de beste kandidaat bepaald op basis van het wegen van waarden. Als er twee of meer geschikte kandidaten uit het proces naar voren komen, kan het Feeling type de minder geprefereerde Thinking functie gebruiken om een set van objectieve criteria te ontwikkelen om te helpen in de finale besluitvorming. Als er maar één kandidaat uitspringt dan kunnen objectieve criteria gebruikt worden om er zeker van te zijn dat niets belangrijks over het hoofd gezien werd.
maandag 29 december 2008
Thinking en Feeling: hoe kom je tot een beslissing?
Jung gebruikte de termen Thinking en Feeling om te verwijzen naar de rationele functies. Hoe beoordeel je wat je waarneemt?
Mensen met een voorkeur voor Thinking komen tot een beslissing door ideeën met elkaar te verbinden door logisch denken. Zij houden van het principe van oorzaak en gevolg en hebben de neiging om objectief en onpersoonlijk te zijn in de toepassing van de ratio op een beslissing. Een thinking beoordeling berust op onpartijdigheid en neutraliteit ten opzichte van de persoonlijke verlangens en de waarden van zowel de beslissingsnemer naar als de mensen die beïnvloed worden door de beslissing. Mensen met een voorkeur voor thinking ontwikkelen kenmerken zoals analytisch denken, objectiviteit, zich inlaten met principes van rechtvaardigheid en eerlijkheid en kritisch zijn.
Mensen met een voorkeur voor Feeling komen tot een beslissing door de relatieve waarden en verdiensten tegenover elkaar af te wegen. Feeling berust op een begrip van persoonlijke waarden en de groepswaarden. Het is dus subjectiever dan thinking. Toch is Feeling, net als Thinking, een rationele functie, en het gaat over hoe iemand graag een beslissing neemt. Omdat waarden subjectief en persoonlijk zijn, is het vaak zo dat mensen met een voorkeur voor Feeling gericht zijn op de waarden en gevoelens van anderen net als op hun eigen waarden en gevoelens. Ze trachten mensen te begrijpen en te anticiperen op de effecten van de beslissing op de betrokken mensen en op wat belangrijk is voor hen. Mensen met een Feeling-voorkeur zijn meer bezig met de menselijke dan met de technische aspecten, en zijn gevoeliger voor warmete en harmonie.
Mensen met een voorkeur voor Thinking komen tot een beslissing door ideeën met elkaar te verbinden door logisch denken. Zij houden van het principe van oorzaak en gevolg en hebben de neiging om objectief en onpersoonlijk te zijn in de toepassing van de ratio op een beslissing. Een thinking beoordeling berust op onpartijdigheid en neutraliteit ten opzichte van de persoonlijke verlangens en de waarden van zowel de beslissingsnemer naar als de mensen die beïnvloed worden door de beslissing. Mensen met een voorkeur voor thinking ontwikkelen kenmerken zoals analytisch denken, objectiviteit, zich inlaten met principes van rechtvaardigheid en eerlijkheid en kritisch zijn.
Mensen met een voorkeur voor Feeling komen tot een beslissing door de relatieve waarden en verdiensten tegenover elkaar af te wegen. Feeling berust op een begrip van persoonlijke waarden en de groepswaarden. Het is dus subjectiever dan thinking. Toch is Feeling, net als Thinking, een rationele functie, en het gaat over hoe iemand graag een beslissing neemt. Omdat waarden subjectief en persoonlijk zijn, is het vaak zo dat mensen met een voorkeur voor Feeling gericht zijn op de waarden en gevoelens van anderen net als op hun eigen waarden en gevoelens. Ze trachten mensen te begrijpen en te anticiperen op de effecten van de beslissing op de betrokken mensen en op wat belangrijk is voor hen. Mensen met een Feeling-voorkeur zijn meer bezig met de menselijke dan met de technische aspecten, en zijn gevoeliger voor warmete en harmonie.
zondag 16 november 2008
Twee manieren van waarneming: Sensing (S) en Intuition (N)
Om de theorie van Jung te verstaan is het belangrijk om de termen waarneming en beoordeling goed te begrijpen.
Waarneming betekent al de manieren waarop je bewust wordt van dingen, mensen, gebeurtenissen of ideeën. Het gaat om informatie verzamelen, het zoeken van beleving of inspiratie en de selectie van stimuli om op te reageren.
Beoordeling gaat over al de manieren om tot een conclusie te komen over wat je hebt waargenomen. Het gaat om evaluatie, een keuze, beslissen en de selectie van een respons na het waarnemen van een stimulus.
Twee manieren van waarneming: Sensing (S) en Intuition (N)
Sensing verwijst naar waarneming door middel van de zintuigen. Sensing gaat over wat bestaat. Omdat de zintuigen enkel dat bewust kunnen maken wat in het huidige moment gebeurt, neigen mensen met een voorkeur voor Sensing ertoe om te focussen op de onmiddellijke ervaringen die beschikbaar zijn voor hun vijf zintuigen. Vaak is het zo dat zij genieten van het huidige moment, van realisme, en dat ze een geheugen hebben voor details van gebeurtenissen in het verleden en het heden, en dat ze ook houden van praktische bruikbaarheid. Mensen die georiënteerd zijn op Sensing kunnen zo sterk gericht zijn op het observeren en beleven van het huidige moment dat ze onvoldoende aandacht hebben voor toekomstige mogelijkheden.
Intuition verwijst naar het waarnemen van mogelijkheden, betekenissen en verbanden door middel van inzicht. Jung beschreef Intuition als waarneming door middel van het onbewuste. Intuïtie kan naar de oppervlakte van het bewustzijn komen als een ingeving of een plotse ontdekking van een patroon in niet verbonden lijkende gebeurtenissen. Intuition laat waarneming toe buiten dat wat zichtbaar is voor de zintuigen, inclusief de mogelijke toekomstige gebeurtenissen. Mensen met een voorkeur voor Intuition kunnen verbeeldingrijk zijn, theoretisch, abstract, toekomstgericht en origineel of creatief. Mensen met een voorkeur voor Intuition kunnen ook zodanig gericht zijn op het nastreven van mogelijkheden dat ze het hier en nu buiten beschouwing laten.
Neem bijvoorbeeld een appel.
Als je de Sensing functie gebruikt om een appel waar te nemen, zou je die kunnen beschrijven als sappig, rood, of glanzend. De focus ligt op de zintuiglijke attributen van de appel.
Als je je Intuition functie gebruikt om dezelfde appel waar te nemen, zou je kunnen spreken over Willem Tell, of de 'appeltaart van mijn grootmoeder'. Hier ligt de focus op associaties en mogelijke betekenissen die gestimuleerd worden door de appel.
Waarneming betekent al de manieren waarop je bewust wordt van dingen, mensen, gebeurtenissen of ideeën. Het gaat om informatie verzamelen, het zoeken van beleving of inspiratie en de selectie van stimuli om op te reageren.
Beoordeling gaat over al de manieren om tot een conclusie te komen over wat je hebt waargenomen. Het gaat om evaluatie, een keuze, beslissen en de selectie van een respons na het waarnemen van een stimulus.
Twee manieren van waarneming: Sensing (S) en Intuition (N)
Sensing verwijst naar waarneming door middel van de zintuigen. Sensing gaat over wat bestaat. Omdat de zintuigen enkel dat bewust kunnen maken wat in het huidige moment gebeurt, neigen mensen met een voorkeur voor Sensing ertoe om te focussen op de onmiddellijke ervaringen die beschikbaar zijn voor hun vijf zintuigen. Vaak is het zo dat zij genieten van het huidige moment, van realisme, en dat ze een geheugen hebben voor details van gebeurtenissen in het verleden en het heden, en dat ze ook houden van praktische bruikbaarheid. Mensen die georiënteerd zijn op Sensing kunnen zo sterk gericht zijn op het observeren en beleven van het huidige moment dat ze onvoldoende aandacht hebben voor toekomstige mogelijkheden.
Intuition verwijst naar het waarnemen van mogelijkheden, betekenissen en verbanden door middel van inzicht. Jung beschreef Intuition als waarneming door middel van het onbewuste. Intuïtie kan naar de oppervlakte van het bewustzijn komen als een ingeving of een plotse ontdekking van een patroon in niet verbonden lijkende gebeurtenissen. Intuition laat waarneming toe buiten dat wat zichtbaar is voor de zintuigen, inclusief de mogelijke toekomstige gebeurtenissen. Mensen met een voorkeur voor Intuition kunnen verbeeldingrijk zijn, theoretisch, abstract, toekomstgericht en origineel of creatief. Mensen met een voorkeur voor Intuition kunnen ook zodanig gericht zijn op het nastreven van mogelijkheden dat ze het hier en nu buiten beschouwing laten.
Neem bijvoorbeeld een appel.
Als je de Sensing functie gebruikt om een appel waar te nemen, zou je die kunnen beschrijven als sappig, rood, of glanzend. De focus ligt op de zintuiglijke attributen van de appel.
Als je je Intuition functie gebruikt om dezelfde appel waar te nemen, zou je kunnen spreken over Willem Tell, of de 'appeltaart van mijn grootmoeder'. Hier ligt de focus op associaties en mogelijke betekenissen die gestimuleerd worden door de appel.
dinsdag 11 november 2008
Essentie van de typetheorie
De essentie van de typetheorie is dat elk van ons vier fundamentele mentale functies, of processen, gebruikt. Dat zijn Sensing (S), Intuition (N), Thinking (T) en Feeling (F).
Deze vier functies zijn essentieel in ons dagelijks leven. De 16 types verschillen in de prioriteit die ze aan elke functie geven en in de attitudes van Extraversion (E) en Introversion (I) waarmee ze elke functie gewoonlijk gebruiken. Deze verschillen in prioriteiten en attitudes verklaren de verschillende interacties tussen de functies die in elk van de 16 types gebeuren.
De functie die het meest bewust of dominant is, krijgt de grootste hoeveelheid bewuste energie, en bepaalt de graad van bewustzijn van de andere drie. Als bijvoorbeeld Sensing dominant is en dus het meest bewust, dan zal de tegengestelde functie Intuition het minst bewust zijn. En Thinking en Feeling zullen qua beschikbare energie ergens tussen Sensing en Intuition vallen.
Deze vier functies zijn essentieel in ons dagelijks leven. De 16 types verschillen in de prioriteit die ze aan elke functie geven en in de attitudes van Extraversion (E) en Introversion (I) waarmee ze elke functie gewoonlijk gebruiken. Deze verschillen in prioriteiten en attitudes verklaren de verschillende interacties tussen de functies die in elk van de 16 types gebeuren.
De functie die het meest bewust of dominant is, krijgt de grootste hoeveelheid bewuste energie, en bepaalt de graad van bewustzijn van de andere drie. Als bijvoorbeeld Sensing dominant is en dus het meest bewust, dan zal de tegengestelde functie Intuition het minst bewust zijn. En Thinking en Feeling zullen qua beschikbare energie ergens tussen Sensing en Intuition vallen.
Het geheel is meer dan de som der delen
In het ontwikkelen van de typetheorie gingen Jung, Myers en Briggs altijd uit van het dynamische karakter van de persoonlijkheidstypes die ze beschreven. De rijkdom, diepte en breedte van de beschrijvingen komt door het dynamische spel van de functies en attitudes die in elk type aanwezig zijn.
Als je begint met MBTI dan worden eerst de onderdelen van de theorie, de vier typedichotomieën E-I, S-N, T-F en J-P, eerst uitgelegd. Dit is al zeer interessant en bruikbaar op zich. Maar veel mensen stoppen dan ook op dat niveau van begrip. En daardoor missen ze de bredere implicaties en toepassingen die eigen zijn aan het dynamische karakter van de MBTI.
Als je begint met MBTI dan worden eerst de onderdelen van de theorie, de vier typedichotomieën E-I, S-N, T-F en J-P, eerst uitgelegd. Dit is al zeer interessant en bruikbaar op zich. Maar veel mensen stoppen dan ook op dat niveau van begrip. En daardoor missen ze de bredere implicaties en toepassingen die eigen zijn aan het dynamische karakter van de MBTI.
Alles begon bij Jung
Carl Gustav Jung observeerde dat er twee types mensen waren: extraverten en introverten. Hij beschreef extraverten als mensen waarvan de energie vooral naar buiten is gericht, naar de mensen en gebeurtenissen in hun omgeving. En introverten beschreef hij als mensen waarvan de energie naar binnen is gericht, naar gedachten en ervaringen in hun binnenwereld. Zijn beschrijving van deze types gebeurde uitgebreid in het standaardwerk Psychological Types.
Jung zag Extraversion en Introversion als twee verschillende attitudes. Na verloop van tijd bracht Jung een onderverdeling aan in deze types. Hij onderscheidde twee tegengestelde waarnemingsfuncties (Sensation of Sensing versus Intuition) en twee tegengestelde beoordelingsfuncties (Thinking versus Feeling).
Verder specifieerde Jung welke van de twee attitudes Extraversion en Introversion er gewoonlijk gebruikt zou worden samen met de dominante mentale functie in een individu. De term dominante functie verwijst naar de functie (Sensing, Intuition, Thinking of Feeling) die het meest enthousiast, het vaakst, en met het meeste zelfvertrouwen gebruikt zal worden. De dominante functie kan je zien als een functie die de persoonlijkheid leidt of domineert.
En zo kwam Jung tot acht types:
Dominant Extraverted Sensing: energie wordt naar buiten gericht en informatie wordt verworven door het focussen op gedetailleerde, accurate zintuiglijke data in het heden.
Dominant Introverted Sensing: energie wordt naar binnen gericht en feiten en details van zowel externe werkelijkheid als interne gedachten en ervaringen worden opgeslagen.
Dominant Extraverted Intuition: energie wordt naar buiten gericht om te zoeken naar nieuwe ideeën, interessante patronen en toekomstige mogelijkheden.
Dominant Introverted Intuition: energie wordt naar binnen gericht om te oorkussen op onbewuste beelden, verbanden en patronen die een innerlijke visie en inzicht creëren.
Dominant Extraverted Thinking: een logische ordening van de buitenwereld wordt gezocht door het toepassen van helderheid, doelgerichtheid en beslistheid in acties.
Dominant Introverted Thinking: accuraat hij een orde in interne gedachten wordt gezocht door het reflecteren op en ontwikkelen van een logisch systeem voor begrip.
Dominant Extraverted Feeling: harmonie wordt gezocht door het organiseren en structureren van de omgeving om tegemoet te komen aan de behoeften en de waarden van mensen.
Dominant Introverted Feeling: zinvolle en complexe innerlijke harmonie wordt gezocht door gevoeligheid ten opzichte van de eigen en andermans innerlijke waarden en uiterlijk gedrag.
Myers en Briggs hebben verder gebouwd op het model van Carl Gustav Jung door er de dichotomie Judging -Perceiving aan toe te voegen. Dit aspect was al impliciet aanwezig in het werk van Jung. Deze extra dichotomie in de MBTI helpt om de dominante en hulpfuncties voor elk type te identificeren. Het model van Carl Gustav Jung werd zo verfijnd tot het beschrijven van 16 verschillende types.
Jung zag Extraversion en Introversion als twee verschillende attitudes. Na verloop van tijd bracht Jung een onderverdeling aan in deze types. Hij onderscheidde twee tegengestelde waarnemingsfuncties (Sensation of Sensing versus Intuition) en twee tegengestelde beoordelingsfuncties (Thinking versus Feeling).
Verder specifieerde Jung welke van de twee attitudes Extraversion en Introversion er gewoonlijk gebruikt zou worden samen met de dominante mentale functie in een individu. De term dominante functie verwijst naar de functie (Sensing, Intuition, Thinking of Feeling) die het meest enthousiast, het vaakst, en met het meeste zelfvertrouwen gebruikt zal worden. De dominante functie kan je zien als een functie die de persoonlijkheid leidt of domineert.
En zo kwam Jung tot acht types:
Dominant Extraverted Sensing: energie wordt naar buiten gericht en informatie wordt verworven door het focussen op gedetailleerde, accurate zintuiglijke data in het heden.
Dominant Introverted Sensing: energie wordt naar binnen gericht en feiten en details van zowel externe werkelijkheid als interne gedachten en ervaringen worden opgeslagen.
Dominant Extraverted Intuition: energie wordt naar buiten gericht om te zoeken naar nieuwe ideeën, interessante patronen en toekomstige mogelijkheden.
Dominant Introverted Intuition: energie wordt naar binnen gericht om te oorkussen op onbewuste beelden, verbanden en patronen die een innerlijke visie en inzicht creëren.
Dominant Extraverted Thinking: een logische ordening van de buitenwereld wordt gezocht door het toepassen van helderheid, doelgerichtheid en beslistheid in acties.
Dominant Introverted Thinking: accuraat hij een orde in interne gedachten wordt gezocht door het reflecteren op en ontwikkelen van een logisch systeem voor begrip.
Dominant Extraverted Feeling: harmonie wordt gezocht door het organiseren en structureren van de omgeving om tegemoet te komen aan de behoeften en de waarden van mensen.
Dominant Introverted Feeling: zinvolle en complexe innerlijke harmonie wordt gezocht door gevoeligheid ten opzichte van de eigen en andermans innerlijke waarden en uiterlijk gedrag.
Myers en Briggs hebben verder gebouwd op het model van Carl Gustav Jung door er de dichotomie Judging -Perceiving aan toe te voegen. Dit aspect was al impliciet aanwezig in het werk van Jung. Deze extra dichotomie in de MBTI helpt om de dominante en hulpfuncties voor elk type te identificeren. Het model van Carl Gustav Jung werd zo verfijnd tot het beschrijven van 16 verschillende types.
Maar zijn we dan niet uniek?
Elk individu is uniek. Elk van ons is een product van genen en omgeving en is daardoor verschillend van elk ander individu. Maar het feit dat we uniek zijn helpt ons helemaal niet in het begrijpen van de mensen die we moeten opvoeden, begeleiden, waarmee we werken of interageren in ons persoonlijk leven.
In de praktijk is het zelfs zo dat we onbewust aannemen dat de geest van iemand anders werkt op basis van dezelfde principes als onze eigen geest werkt. Maar al te vaak is het zo dat de mensen met wie wij in contact komen niet redeneren zoals wij redeneren, niet dezelfde zaken waarderen die wij waarderen, of niet geïnteresseerd zijn in waar wij in geïnteresseerd zijn. En de veronderstelling van gelijkheid kan dus onbegrip veroorzaken over de drijfveren en gedragingen van mensen die anders in elkaar zitten dan wijzelf.
De waarde van de theorie die ten grondslag ligt aan de Myers-Briggs Type Indicator is dat ze ons in staat stelt om specifieke verschillen in specifieke mensen te verwachten en om constructiever om te gaan met mensen en hun verschillen dan dat we het anders zouden kunnen. De theorie is dat veel van wat toevallig lijkt in menselijk gedrag in feite niet zo toevallig is: het is het logische gevolg van enkele fundamentele, observeerbare voorkeuren.
De oorspronkelijke bedoeling van de Myers-Briggs Type Indicator was om individuen toegang te geven tot de voordelen van het kennen van hun eigen persoonlijkheidstype. Een tweede en zeer belangrijke doelstelling was om de theorie van de psychologische types van Carl Gustav Jung te valideren en praktisch bruikbaar te maken.
In de praktijk is het zelfs zo dat we onbewust aannemen dat de geest van iemand anders werkt op basis van dezelfde principes als onze eigen geest werkt. Maar al te vaak is het zo dat de mensen met wie wij in contact komen niet redeneren zoals wij redeneren, niet dezelfde zaken waarderen die wij waarderen, of niet geïnteresseerd zijn in waar wij in geïnteresseerd zijn. En de veronderstelling van gelijkheid kan dus onbegrip veroorzaken over de drijfveren en gedragingen van mensen die anders in elkaar zitten dan wijzelf.
De waarde van de theorie die ten grondslag ligt aan de Myers-Briggs Type Indicator is dat ze ons in staat stelt om specifieke verschillen in specifieke mensen te verwachten en om constructiever om te gaan met mensen en hun verschillen dan dat we het anders zouden kunnen. De theorie is dat veel van wat toevallig lijkt in menselijk gedrag in feite niet zo toevallig is: het is het logische gevolg van enkele fundamentele, observeerbare voorkeuren.
De oorspronkelijke bedoeling van de Myers-Briggs Type Indicator was om individuen toegang te geven tot de voordelen van het kennen van hun eigen persoonlijkheidstype. Een tweede en zeer belangrijke doelstelling was om de theorie van de psychologische types van Carl Gustav Jung te valideren en praktisch bruikbaar te maken.
zondag 9 november 2008
De Zestien Types
Omdat er vier dichotomieën zijn kunnen er 16 mogelijke combinaties gevormd worden. Deze noemen we types en elk type bestaat uit vier leiders die de voorkeuren aanduiden, zoals INTJ, ESFP,...
Mensen voelen zich comfortabeler en meer op hun gemak met de processen waar zij een voorkeur voor hebben en met de attitudes waarmee ze deze willen gebruiken.
Bijvoorbeeld, als jij een voorkeur hebt voor de Extraversion attitude, dan is het waarschijnlijk dat je meer zelfvertrouwen hebt en effectiever bent in het omgaan met de buitenwereld dan met de Introversion wereld van concepten, ideeën en innerlijke ervaringen.
Als je een voorkeur hebt voor het waarnemingsproces van Sensing, dan heb je waarschijnlijk meer vertrouwen en ben je effectiever in het omgaan met feiten en realiteiten dan in het omgaan met theorieën en mogelijkheden, die meer in de sfeer van Intuition zitten.
Als je een voorkeur hebt voor het oordeelproces van Thinking, dan vertrouw je waarschijnlijk veel meer op objectieve thinking oordelen dan op de waarden die aan de grondslag liggen van Feelingbeoordelingen.
En als je een voorkeur hebt om Judging te gebruiken eerder dan Perceiving in het interageren met de wereld rondom jou, dan voel je je waarschijnlijk meer op je gemak als je de gebeurtenissen van je leven kan organiseren eerder dan wanneer je alleen maar kan ervaren en je aanpassen aan wat er gebeurt.
Aan de andere kant, als jij een voorkeur hebt voor Introversion, Intuition, Feeling en Perceiving dan is het omgekeerde van de bovenstaande beschrijving waarschijnlijk meer van toepassing op jou.
Mensen voelen zich comfortabeler en meer op hun gemak met de processen waar zij een voorkeur voor hebben en met de attitudes waarmee ze deze willen gebruiken.
Bijvoorbeeld, als jij een voorkeur hebt voor de Extraversion attitude, dan is het waarschijnlijk dat je meer zelfvertrouwen hebt en effectiever bent in het omgaan met de buitenwereld dan met de Introversion wereld van concepten, ideeën en innerlijke ervaringen.
Als je een voorkeur hebt voor het waarnemingsproces van Sensing, dan heb je waarschijnlijk meer vertrouwen en ben je effectiever in het omgaan met feiten en realiteiten dan in het omgaan met theorieën en mogelijkheden, die meer in de sfeer van Intuition zitten.
Als je een voorkeur hebt voor het oordeelproces van Thinking, dan vertrouw je waarschijnlijk veel meer op objectieve thinking oordelen dan op de waarden die aan de grondslag liggen van Feelingbeoordelingen.
En als je een voorkeur hebt om Judging te gebruiken eerder dan Perceiving in het interageren met de wereld rondom jou, dan voel je je waarschijnlijk meer op je gemak als je de gebeurtenissen van je leven kan organiseren eerder dan wanneer je alleen maar kan ervaren en je aanpassen aan wat er gebeurt.
Aan de andere kant, als jij een voorkeur hebt voor Introversion, Intuition, Feeling en Perceiving dan is het omgekeerde van de bovenstaande beschrijving waarschijnlijk meer van toepassing op jou.
Abonneren op:
Posts (Atom)